Boost Your Productivity!Translate documents (Ms-Word, Ms-Excel, ...) faster and better thanks to artificial intelligence!
https://pro.wordscope.com
https://blog. wordscope .com

Vertaling van "verwijzende rechtscolleges vragen " (Nederlands → Frans) :

Het verwijzende rechtscollege stelt twee identieke prejudiciële vragen over artikel 4, § 3, van de ordonnantie van 23 juli 1992, dat, in de redactie van toepassing op de bodemgeschillen, bepaalt :

La juridiction a quo pose deux questions préjudicielles identiques au sujet de l'article 4, § 3, de l'ordonnance du 23 juillet 1992 qui, dans la version applicable aux litiges soumis à cette juridiction, disposait :


De verwijzende rechtscolleges vragen of artikel 39, § 1, van de Arbeidsovereenkomstenwet discriminerend is indien het zo wordt geïnterpreteerd dat bij het bepalen van de opzeggingsvergoeding in geval van ontslag, door de werkgever, van een werknemer van vijftig jaar en ouder die zijn arbeidsprestaties heeft verminderd op grond van het tijdskrediet met toepassing van de cao nr. 77bis, wordt uitgegaan van het « lopend loon » voor de verminderde arbeidsprestaties, terwijl bij het bepalen van de opzeggingsvergoeding in geval van ontslag, door de werkgever, van een werknemer die zijn arbeidsprestaties heeft verminderd op grond van het ouderschapsverlof, moet word ...[+++]

Les juridictions a quo demandent si l'article 39, § 1, de la loi relative aux contrats de travail est discriminatoire s'il est interprété en ce sens que, pour déterminer l'indemnité de congé due par l'employeur en cas de licenciement d'un travailleur âgé de cinquante ans et plus qui a réduit ses prestations de travail en vertu du crédit-temps, en application de la CCT n° 77bis, il convient de se baser sur la « rémunération en cours » perçue pour les prestations de travail réduites, alors que pour déterminer l'indemnité de congé due par l'employeur en cas de licenciement d'un travailleur qui a réduit ses prestations de travail en vertu d'un congé parental, il ...[+++]


De verwijzende rechtscolleges vragen of artikel 39 van de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten bestaanbaar is met het beginsel van de gelijkheid en niet-discriminatie vervat in de artikelen 10 en 11 van de Grondwet.

Les juridictions a quo demandent si l'article 39 de la loi du 3 juillet 1978 relative aux contrats de travail est compatible avec le principe d'égalité et de non-discrimination, consacré par les articles 10 et 11 de la Constitution.


De verwijzende rechtscolleges vragen aan het Hof of de in het geding zijnde bepalingen de artikelen 10 en 11 van de Grondwet schenden in zoverre de werkgevers die, in een hangend rechtsgeding, de onwettigheid van het voormelde koninklijk besluit hadden opgeworpen en de niet-toepassing ervan krachtens artikel 159 van de Grondwet hadden gevorderd, de wettigheid ervan niet meer door een rechtscollege kunnen laten toetsen, terwijl de werkgevers die vóór de afkondigingsdatum van de in het geding zijnde wet een rechterlijke beslissing hebben verkregen, de wettigheid van het voormelde koninklijk besluit wel door een rechtscollege hebben kunnen laten toetsen.

Les juridictions a quo demandent à la Cour si les dispositions en cause violent les articles 10 et 11 de la Constitution en ce que les employeurs qui avaient soulevé, dans une procédure pendante, l'illégalité de l'arrêté royal précité et demandé sa non-application en vertu de l'article 159 de la Constitution ne peuvent plus faire contrôler par une juridiction la légalité de celui-ci, alors que les employeurs qui ont obtenu une décision judiciaire avant la date de promulgation de la loi en cause ont pu, quant à eux, faire contrôler par une juridiction la légalité de l'arrêté royal précité.


Het is echter ook mogelijk dat de stellers van het ontwerp in de mogelijkheid willen voorzien dat het Arbitragehof aan het verwijzend rechtscollege uitleg zou kunnen vragen over de wijze waarop de prejudiciële vraag geformuleerd is, en eventueel zelfs over de interpretatie die gegeven moet worden aan de norm die voor toetsing is voorgelegd.

Cependant, il est également possible que les auteurs du projet souhaitent prévoir la possibilité pour la Cour d'arbitrage de demander à la juridiction de renvoi, des éclaircissements quant à la formulation de la question préjudicielle et, éventuellement même, quant à la manière dont il convient d'interpréter la norme soumise pour examen.


De verwijzende rechtscolleges vragen het Hof of de in het geding zijnde bepaling bestaanbaar is met de artikelen 10, 11 en 16 van de Grondwet, al dan niet in samenhang gelezen met artikel 1 van het Eerste Aanvullend Protocol bij het Europees Verdrag voor de rechten van de mens, in zoverre het recht van terugkoop zou kunnen worden uitgeoefend, enerzijds, zonder enige beperking in de tijd, in tegenstelling tot het recht van wederinkoop in artikel 1660 van het Burgerlijk Wetboek, en anderzijds, tegen een prijs die geen billijke en volledige schadeloosstelling zou inhouden.

Les juridictions a quo demandent à la Cour si la disposition en cause est compatible avec les articles 10, 11 et 16 de la Constitution, combinés ou non avec l'article 1 du Premier Protocole additionnel à la Convention européenne des droits de l'homme en ce que la faculté de rachat qu'elle prévoit pourrait être exercée, d'une part, sans la moindre limitation dans le temps, contrairement à la faculté de rachat prévue par l'article 1660 du Code civil et, d'autre part, à un prix n'impliquant pas une indemnité juste et intégrale.


De verwijzende rechtscolleges vragen het Hof of de artikelen 189, 193 tot 197, 222, 263 en 267 en volgende van de algemene wet inzake douane en accijnzen (hierna : A.W.D.A) de artikelen 10 en 11 van de Grondwet schenden, doordat de strafvordering en de strafrechtspleging inzake douane en accijnzen, in vergelijking met de strafvordering en de strafrechtspleging in het algemeen niet dezelfde waarborgen bieden aan de verdachte.

Les juridictions a quo demandent à la Cour si les articles 189, 193 à 197, 222, 263 et 267 et suivants de la loi générale sur les douanes et accises (ci-après : L.G.D.A) violent les articles 10 et 11 de la Constitution, en ce que, par comparaison avec l'action publique et la procédure pénale en général, l'action publique et la procédure pénale en matière de douanes et accises n'offrent pas les mêmes garanties à l'inculpé.




datacenter (28): www.wordscope.be (v4.0.br)

'verwijzende rechtscolleges vragen' ->

Date index: 2025-07-07
w