De prejudiciële vraag betreft de artikelen 2, 3°, en 22 tot 24 van het decreet van het Vlaamse Gewest van 20 april 2001 « betreffende de organisatie van het personenvervoer over de weg », die, ten tijde van de aanneming van het voor het verwijzende rechtscollege bestreden besluit - en dus vóór de wijziging van het voormelde decreet bij het decreet van 13 februari 2004 « tot wijziging van het decreet van 20 april 2001 betreffende de organisatie van het personenvervoer over de weg en tot oprichting van de Mobiliteitsraad van Vlaanderen » - bepaalden :
La question préjudicielle porte sur les articles 2, 3°, et 22 à 24 du décret de la Région flamande du 20 avril 2001 « relatif à l'organisation du transport de personnes par la route », qui, à l'époque de l'adoption de l'arrêté attaqué devant la juridiction a quo - et donc avant la modification du décret précité par le décret du 13 février 2004 « modifiant le décret du 20 avril 2001 relatif à l'organisation du transport de personnes par la route et portant création du Conseil de Mobilité de la Flandre » - disposaient :