Te dezen stelt de verwijzende rechter evenwel vragen, niet bij de grondwettigheid van de strafbaarstelling van een stedenbouwmisdrijf in een ruimtelijk kwetsbaar gebied, maar bij de bestaanbaarheid van artikel 146, derde en vierde lid, met de artikelen 12, tweede lid, en 14 van de Grondwet, indien het, overeenkomstig de rechtspraak (Cass.
Toutefois, en l'espèce, le juge a quo s'interroge, non pas sur la constitutionnalité du caractère punissable d'une infraction en matière d'urbanisme dans une zone vulnérable d'un point de vue spatial, mais bien sur la compatibilité de l'article 146, alinéas 3 et 4, avec les articles 12, alinéa 2, et 14, de la Constitution s'il est interprété, conformément à la jurisprudence (Cass.