Wat de verwijdering van clandestiene migranten betreft, moet elke lidstaat erop toezien dat die verwijdering gebeurt in overeenstemming met zijn verplichtingen op basis van de Conventie van Genève van 28 juli 1951 en het Protocol van 31 januari betreffende de status van vluchtelingen, en van de andere desbetreffende verdragen.
En ce qui concerne l'éloignement des migrants clandestins, il incombe à chaque État membre de veiller à ce que les éloignements soient effectués conformément aux obligations qu'il a contractées en vertu de la Convention de Genève du 28 juillet 1951 et du protocole du 31 janvier relatifs au statut des réfugiés ainsi que des autres traités pertinents.