Aan die argumentering wordt toegevoegd dat de bevoegdheid van de federale wetgever op grond van artikel 6, § 1, VI, vijfde lid, 6°, van de bijzondere wet van 8 augustus 1980 zich luidens de rechtspraak van het Hof in het arrest nr. 2/97 niet uitbreidt tot de « openbare functies », dit wil zeggen de ambten in openbare diensten in de organieke zin en de functies van de personen die beroepshalve en gewoonlijk, ongeacht de aard van hun rechtsbetrekking met het gedecentraliseerd bestuur, een taak van openbaar belang vervullen en derhalve een openbare dienst in functionele zin behartigen.
A cette argumentation, le Gouvernement wallon ajoute que selon la jurisprudence de la Cour formulée dans l'arrêt n° 2/97, la compétence du législateur fédéral fondée sur l'article 6, § 1, VI, alinéa 5, 6°, de la loi spéciale du 8 août 1980 ne s'étend pas aux « fonctions publiques », c'est-à-dire aux fonctions exercées dans les
services publics au sens organique et aux fonctions exercées par des personnes qui accomplissent à titre professionnel et de manière habituelle, quelle que soit la nature de leurs relations juridiques avec l'administration décentralisée, une tâche d'intérêt général et qui fournissent ainsi un service public au sens
...[+++] fonctionnel du terme.
