Zij kennen de inhoud van het arrest nr. 76/92, doch wensen te onderstrepen dat de wetgever zelf bij de voorbereiding van de wet van 7 mei 1999 uitdrukkelijk heeft gewezen op de sedertdien ingevoerde wijziging van artikel 151 van de Grondwet, dat voortaan voorziet in de onafhankelijkheid van het openbaar ministerie in de individuele opsporing en vervolging teneinde duidelijk te maken dat de verschillen tussen de zittende magistraten en de magistraten van het openbaar ministerie niet meer op dezelfde wijze kunnen worden benaderd.
Tout en n'ignorant pas le contenu de l'arrêt n° 76/92, les requérants tiennent à souligner que le législateur, lors des travaux préparatoires de la loi du 7 mai 1999, a lui-même explicitement noté la modification apportée dans l'intervalle à l'article 151 de la Constitution, qui prévoit dorénavant l'indépendance du ministère public dans l'exercice des recherches et poursuites individuelles aux fins d'indiquer que les différences entre les magistrats assis et les magistrats du ministère public ne peuvent plus être appréhendées de la même façon.