Art. 5. In het kader van zijn opdrachten inzake aanvullende en vervangende hulp bedoeld bij de eerste titel, 1°, van het decreet " Hulpverlening aan de Jeugd" , bepaalt de adviseur of de directeur voor Hulpverlening aan de Jeugd de bijzondere regels voor het inrichten van een opvoedende begeleiding, indien nodig, in samenwerking met hun school, voor de kinderen en de jongeren bedoeld bij artikel 2 van hetzelfde decreet die nog aan de leerplicht onderworpen zijn of die in het Onderwijs ingeschreven zijn.
Art. 5. Dans le cadre de ses missions d'aide complémentaire et supplétive visées au Titre préliminaire, 1°, du décret « Aide à la Jeunesse », le conseiller ou le directeur de l'Aide à la Jeunesse définit les modalités particulières selon lesquelles un encadrement éducatif est assuré, si nécessaire, en lien avec leur école, aux enfants et aux jeunes visés par l'article 2 du même décret qui sont encore soumis à l'obligation scolaire ou sont inscrits dans l'Enseignement.