Met de vierde prejudiciële vraag wenst de verwijzende rechter te vernemen of de in het geding zijnde bepaling artikel 13 van de Grondwet schendt, doordat zij voor personen die zich in een niet-Europees land of in een Europees land dat niet aan België grenst, bevinden, een onevenredige hinderpaal voor de toegang tot de Raad voor Vreemdelingenbetwistingen inhoudt.
Par la quatrième question préjudicielle, le juge a quo souhaite savoir si la disposition en cause viole l'article 13 de la Constitution en ce qu'elle comporte un obstacle disproportionné à l'accès au Conseil du Contentieux des Etrangers pour les personnes qui se trouvent dans un pays non européen ou dans un pays européen non limitrophe de la Belgique.