Gelet op het verzoek om spoedbehandeling gemotiveerd door de omstandigheid dat artikel 15 van de wet van 2 april 1965 betreffende het ten laste nemen van de steun verleend door de openbare centra voor maatschappelijk welzijn, door artikel 382 van de programmawet van 24 december 2002, aangevuld werd met een vierde en vijfde lid; dat volgens deze bepalingen de minister binnen de vijf werkdagen ten voorlopige titel het centrum moet aanduiden dat moet tussenkomen wanneer twee of meerdere O.C. M.W'. s hun bevoegdheid met betrekking tot een steunaanvraag betwisten; dat de Koning de procedure dient te bepalen om de bevoegde minister te vatten, evenals de wijze waarop ten voorlopige titel een oplossing aan het bevoegdheidsconflict zal worden gege
...[+++]ven; dat deze wetsbepalingen reeds in werking zijn getreden op 10 januari 2003 dat bevoegdheidsconflicten tussen O.C. M.W'. s tot resultaat hebben dat de noodzakelijke hulp uiteindelijk niet wordt verleend en aldus afbreuk wordt gedaan aan fundamentele rechten; dat de precaire situatie van dakloze personen en meer in het algemeen, van alle hulpbehoevenden die ingevolge bevoegdheidsbetwistingen van alle hulp verstoken blijven, vereist dat in onderhavig besluit dringend noodzakelijk de uitvoeringsmodaliteiten met betrekking tot voornoemd artikel 15, vierde lid, van de wet van 2 april 1965 worden vastgesteld.