13.1. De bemanningsverblijven, indien aanwezig, moeten zodanig zijn dat lawaai, trillingen, de effecten van bewegingen en versnellingen en uitwasemingen uit andere ruimten tot een minimum worden beperkt.
13.1. Les locaux d'habitation des travailleurs, lorsqu'ils existent, doivent être tels que le bruit, les vibrations, les effets des mouvements et des accélérations et les effluves émanant d'autres locaux soient minimisés.