« 7° ten aanzien van de belasting geheven van de handelingen waarvoor hij, bij toepassing van artikel 51, § 2, 1°, 2°, 5° en 6° of § 4, of van artikel 55, § 6, van het Wetboek, ertoe gehouden is zelf de opeisbare belasting te voldoen, in het bezit zijn van een factuur uitgereikt overeenkomstig de artikelen 53, § 2 en 53octies, van het Wetboek of, bij gebreke van een dergelijke factuur, van het bedoelde stuk in artikel 9, § 1, van het koninklijk besluit nr. 1 met betrekking tot de regeling voor de voldoening van de belasting over de toegevoegde waarde of in artikel 5, § 2, van het koninklijk besluit nr. 31 van 2 april 2002 met betrekking tot de toepassingsmodaliteiten van de belasting over de toegevoegde waarde ten aanzien van de handelingen
...[+++] verricht door niet in België gevestigde belastingplichtigen en de verschuldigde belasting opnemen in de aangifte met betrekking tot het tijdvak waarin ze opeisbaar wordt».« 7° pour la taxe grevant les opérations pour lesquelles il est tenu, par application de l'article 51, § 2, 1°, 2°, 5° et 6° ou § 4, ou de l'article 55, § 6, du Code, d'acquitter lui-même la taxe exigible, détenir une facture délivrée conformément aux articles 53, § 2 et 53octies, du Code ou, à défaut d'une telle facture, le document visé à l'article 9, § 1, de
l'arrêté royal n° 1 relatif aux mesures tendant à assurer le
paiement de la taxe sur la valeur ajoutée ou à l'article 5, § 2, de l'arrêté royal n° 31 du 2 avril 2002 relatif aux modalités d'application de la taxe sur l
...[+++]a valeur ajoutée en ce qui concerne les opérations effectuées par les assujettis qui ne sont pas établis en Belgique, et inscrire la taxe due dans la déclaration relative à la période au cours de laquelle elle est exigible».