« Door een in Ministerraad overlegd besluit na raadpleging van de algemene raad opgericht bij decreet van 27 oktober 1994 voor het secundair onderwijs bepaalt de Koning op eenvormige wijze voor alle onderwijsnetten en voor alle personeelsleden die door het Rijk bezoldigd of gesubsidieerd
worden, de voor de verschillende ambten vereiste bekwaamheidsvereisten en, bij gebrek aan houders van de vereiste bekwaamheidsbewijzen, de voldoende geachte bekwaamheidsbewijzen alsmede, voor elk type van vrij onderwijs, de gelijkwaardigheid van bepaalde bekwaamheidsbewijzen van godsdienstige of ideologische aard met de vereiste of de voldoende geachte b
...[+++]ekwaamheidsbewijzen.
« Par arrêté délibéré en Conseil des Ministres, après consultation du conseil général créé par le décret du [27 octobre 1994] pour ce qui concerne l'enseignement secondaire, le Roi fixe d'une manière uniforme pour tous les réseaux d'enseignement et pour tous les membres du personnel rémunérés ou subsidiés par l'Etat, les titres requis pour l'exercice des différentes fonctions et, à défaut de porteurs des titres requis, les titres jugés suffisants ainsi que, par type d'enseignement libre, l'équivalence de certains titres à caractère religieux ou idéologique avec les titres requis ou les titres jugés suffisants.