De heer Vandenberghe en mevro
uw De Schamphelaere dienen amendement nr. 47 in dat ertoe strekt om in het voorgestelde 216
quinquies , § 3, de verschijning voor de rechtbank te laten
geschieden na ten vroegste zes en ten hoogste tien dagen, in plaats van
na ten vroegste vier en ten hoogste ...[+++] zeven dagen (Stuk Senaat, nr. 2-347/2).
M. Vandenberghe et Mme De Schamphelaere déposent l'amendement nº 47, tendant à situer la comparution, visée à l'article 216quinquies , § 3, proposé, au plus tôt après six jours et au plus tard après dix jours, au lieu, respectivement, de quatre et sept jours (do c. Sénat, nº 2-347/2).