Overigens staat het belang van de studenten om de in het geding zijnde bepalingen
te betwisten, vast vermits die bepalingen e
en wettelijke basis verschaffen voor de illegale praktijk van de heffing van het aanvullend recht; opgemerkt wordt dat de Raad van State, bij het onderzoek van artikel 58 van het decreet van 9 september 1996, de bestaanbaarheid ervan met artikel 24, § 5, van de Grondwet heeft betwist in zoverre die bepaling geenszins de bevoegdheid beperkt die zij aan de scholen toekent om ten laste van de niet-beursstudenten een aanvullend inschrijvingsrecht te heffen
...[+++].
Par ailleurs, l'intérêt des étudiants à contester les dispositions en cause est certain, dès lors qu'elles fournissent une base légale à la pratique illégale que constitue le prélèvement de droits complémentaires; il est relevé que le Conseil d'Etat, lors de l'examen de l'article 58 du décret du 9 septembre 1996, en a critiqué la compatibilité avec l'article 24, § 5, de la Constitution, en ce que cette disposition ne limite nullement le pouvoir qu'elle reconnaît aux écoles de percevoir, à charge des étudiants non bénéficiaires de bourses, des droits complémentaires au minerval.