6. verzoekt de instellingen overeenkomstig artikel I-33 van het Grondwettelijk Verdrag te handelen door geen soft law-instrumenten aan te nemen zolang er wetgevingsvoorstellen op tafel liggen; ook volgens het vigerende recht vloeit deze verplichting reeds voort uit het in artikel 6 van het EU-Verdrag verankerde beginsel van rechtsstatelijk handelen;
6. demande instamment aux institutions d'agir par analogie avec l'article I-33 du traité constitutionnel en s'abstenant d'adopter des instruments non contraignants lorsque des projets d'actes législatifs sont à l'étude; considère que, même dans le cadre du droit en vigueur, cette obligation découle du principe de l'État de droit énoncé à l'article 6 du traité UE;