Volgens de eiser voor de verwijzende rechter zou die schaal « verouderd zijn en tot aanzienlijk buitensporige fictieve renten leiden in vergelijking met de reële rente die de betrokkenen zouden hebben genoten in plaats van een kapitaal (vgl. het beroep tot vernietiging en de memorie van de verzoekers in de zaak nr. 1211) ».
Selon le demandeur devant la juridiction a quo, ce barème serait « obsolète, aboutissant à des rentes fictives considérablement exagérées par rapport à la rente réelle dont les intéressés auraient pu bénéficier en lieu et place d'un capital (cf. le recours en annulation et le mémoire des requérants dans l'affaire n° 1211) ».