Het Agentschap past ten minste de in artikel 4 en in artikel 5, paragraaf 1, voorziene maatregelen toe op voorzieningen of vervoermiddelen als bedoeld in artikel 16, indien de aanwezigheid van ziektegevoelige dieren aanleiding geeft tot het vermoeden van besmetting of verontreiniging met het mond- en klauwzeervirus.
L'Agence applique au minimum les mesures prévues à l'article 4 et à l'article 5, paragraphe 1, dans les lieux ou dans les moyens de transport visés à l'article 16 dès lors que la présence d'animaux d'espèces sensibles donne lieu de suspecter une infection ou une contamination par le virus aphteux.