Dat vermoeden kan alleen worden weerlegd als de sporter aantoont dat van zijn kant geen sprake is geweest van nalatigheid die heeft bijgedragen aan dan wel de oorzaak is geweest van: a) de omstandigheid dat hij niet vindbaar of beschikbaar was voor een dopingtest in het tijdslot; b) het niet-tijdig, onvolledig en incorrect actualiseren van de verblijfsgegevens met betrekking tot het tijdslot.
Cette présomption peut uniquement être réfutée lorsque le sportif démontre que, de son côté, il n'est pas question de négligence qui a contribué à ou qui a été la cause de : a) la circonstance qu'il ne pouvait être trouvé ou n'était pas disponible pour un test de dopage dans l'intervalle de 60 minutes ; b) mettre à jour tardivement, incomplètement ou incorrectement les données de localisation relatives à l'intervalle de 60 minutes.