2. In afwijking van lid 1 kan de bevoegde autoriteit van de aangezochte lidstaat met betrekking tot verzoeken anders dan uit hoofde van artikel 56, lid 1, onder a) en b), de verlening van kosteloze rechtsbijstand weigeren indien zij van oordeel is dat het verzoek of enig rechtsmiddel kennelijk ongegrond is.
2. Nonobstant le paragraphe 1, l’autorité compétente de l’État membre requis peut, en ce qui a trait aux demandes autres que celles prévues à l’article 56, paragraphe 1, points a) et b), refuser l’octroi d’une aide judiciaire gratuite si elle considère que la demande ou quelque recours que ce soit est manifestement dépourvu de fondement.