De artikelen 37 en 108 van de Grondwet, waarnaar ook wordt verwezen in de aanhef, kunnen evenmin de verlangde rechtsgrond bieden; zoals de afdeling reeds heeft opgemerkt (1), kan voor een besluit dat " niet alleen de toekenning van subsidies binnen de perken van de begrotingskredieten regelt maar ook de erkenningsvoorwaarden vaststelt en subjectieve rechten op subsidie verleent aan personen die deze voorwaarden vervullen" , geen voldoende rechtsgrond te vinden zijn in de genoemde grondwetsbepalingen.
Quant aux articles 37 et 108 de la Constitution, qui sont aussi visés au préambule, ils ne peuvent davantage fournir la base légale recherchée; en effet, comme l'a relevé la section de législation (1), un arrêté qui " ne se borne pas à organiser l'octroi de subventions dans les limites des crédits budgétaires mais qui fixe des conditions d'agrément et confère des droits subjectifs à l'obtention de subventions au profit de personnes qui remplissent ces conditions" , ne peut trouver un fondement suffisant dans lesdites dispositions constitutionnelles.