Het gegeven dat, volgens de lering van het voormelde arrest van het Hof van Cassatie van 29 januari 1993, de derde die is benadeeld door een arbitrale beslissing die door bedrog is verkregen met als enig doel afbreuk te doen aan zijn rechten, het statuut van betrokken partij verkrijgt waardoor hij de vernietiging van de uitspraak kan vorderen, wijzigt die vaststelling niet.
La circonstance que, suivant l'enseignement de l'arrêt de la Cour de cassation du 29 janvier 1993 précité, le tiers lésé par une décision arbitrale acquise par fraude dans l'unique but de porter atteinte à ses droits acquière le statut de partie intéressée lui permettant d'introduire une demande d'annulation de la sentence ne modifie pas ce constat.