5. Het intracommunautaire verkeer van produkten die voorzien zijn van een in lid 1 bedoeld fiscaal merkteken of nationaal herkenningsteken van een Lid-Staat en die bestemd zijn voor verkoop in deze Lid-Staat, vindt op het grondgebied van een andere Lid-Staat plaats met het geleidedocument bedoeld in artikel 18, leden 1 en 3, of, in voorkomend geval, volgens het bepaalde in artikel 5, lid 2.
5. La circulation intracommunautaire des produits munis d'une marque fiscale ou d'une marque nationale de reconnaissance, au sens du paragraphe 1, d'un État membre et destinés à la vente dans cet État membre s'effectue sur le territoire d'un autre État membre sous le couvert du document d'accompagnement prévu à l'article 18 paragraphes 1 et 3 ou, le cas échéant, suivant les dispositions de l'article 5 paragraphe 2.