Het tweede middel, dat gericht is tegen de artikelen 15 en 17 van het bestreden decreet, is afgeleid uit de schending van de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, doordat de burgemeester met het oog op een ongeschikt- of onbewoonbaarverklaring, de eigenaar en de bewoner moet horen (artikel 15), terwijl hij dit niet moet doen bij een overbewoningsverklaring (artikel 17), ofschoon elke verklaring hetzelfde doel nastreeft en de gevolgen van de maatregel even ingrijpend zijn en zonder dat voor dit verschil in behandeling een objectieve en redelijke verantwoording voorhanden is.
Le deuxième moyen, qui est dirigé contre les articles 15 et 17 du décret attaqué, est pris de la violation des articles 10 et 11 de la Constitution en ce que le bourgmestre doit entendre le propriétaire et l'occupant en vue d'une déclaration « d'inadéquation » ou « d'inhabitabilité » (article 15), alors qu'il ne doit pas le faire pour une déclaration de « suroccupation » (article 17), bien que chaque déclaration poursuive le même objectif et que la mesure soit tout aussi radicale quant à ses effets et sans que cette différence de traitement soit objectivement et raisonnablement justifiée.