Conform artikel 21 van de wet van 7 januari 1958 betreffende de fondsen voor bestaanszekerheid bedraagt de verjaringstermijn drie kalenderjaren plus het verlopen gedeelte van het betrokken kalenderjaar waarin de aanvraag bij het fonds wordt ingediend.
Conformément à l'article 21 de la loi du 7 janvier 1958 relative aux fonds de sécurité d'existence, le délai de prescription est de trois années calendrier plus la partie écoulée de l'année calendrier au cours de laquelle la demande est introduite au fonds.