De bestreden bepaling verleent bijgevolg aan het dwangbevel een verjaringsstuitende werking « zelfs indien de betwiste belastingschuld geen zeker en vaststaand karakter heeft », terwijl die verjaringsstuitende werking werd ontkend door de rechtspraak van het Hof van Cassatie van 2002 en 2003.
La disposition entreprise confère au commandement un effet interruptif de prescription « même lorsque la dette d'impôt contestée n'a pas de caractère certain et liquide », alors même que cet effet interruptif de prescription était dénié par la jurisprudence de la Cour de cassation de 2002 et 2003.