Uit de evaluatie ex post van het protocol 2001-2004 blijkt dat de benuttingsgraad van de vangstmogelijkheden in verhouding tot het aantal vergunningsaanvragen zeer bevredigend is geweest, zowel in de categorie vaartuigen voor tonijnvisserij met de zegen (ongeveer 83,5%) als in de categorie vaartuigen voor de visserij met de drijvende beug (ongeveer 75%).
L’évaluation ex-post du protocole 2001-2004 montre que l’utilisation des possibilités de pêche en ce qui concerne l'octroi de licences a été très satisfaisante tant pour la catégorie des thoniers senneurs (environ 83,5%) que pour celle des palangriers de surface (environ 75%).