Als de vordering betrekking heeft op een discriminatie van of een overtreding tegen een natuurlijke persoon of een rechtspersoon, dan is de vordering van de instellingen, verenigingen en organisaties, vermeld in § 1 en § 2, pas ontvankelijk als ze bewijzen dat ze handelen met instemming van die natuurlijke persoon of rechtspersoon.
Si la procédure concerne une discrimination ou une infraction à l'encontre d'une personne physique ou morale, la procédure des instances, associations ou organisations telles que mentionnées aux § 1 et § 2 n'est recevable que s'ils peuvent prouver qu'ils agissent avec l'accord de cette personne physique ou morale.