34. meent dat individuele beleidsvormen die - in de bewoordingen van het besluit van 15 december 1993 over handel en milieu van de WTO-commissie onderhandelingen over handelsaangelegenheden - "de relatie tussen handels- en milieumaatregelen (raken), en gericht (zijn) op de bevordering van duurzame ontwikkeling" (zoals fiscale correcties aan de grens en "anti-ecodumpingsrechten"), volgens de huidige stand van de WTO-jurisprudentie waarschijnlijk allee
n met de WTO-regels verenigbaar zullen blijken als ze in een juridisch bindend wereldwijd akkoord onder toezicht van de UNFCCC tot stand komen, en dringt er dan ook bij de Commissie op aan om
...[+++] het Europees Parlement en de Raad nog vóór de klimaatconferentie COP 17 in Zuid-Afrika een mededeling voor te leggen, hoe een dergelijk systeem in enige post-Kyoto-overeenkomst opgenomen kan worden; 34. considère que
des actions individuelles qui, pour reprendre les termes de la décision du comité de l'OMC sur le commerce et l'environnement du 15 décembre 1993, touchent les relations entre mesures commerciales et mesures environnementales, à l'effet de promouvoir un développement durable (par exemple les ajustements fiscaux aux frontières et les droits anti-dumping écologique) ne sont susceptibles de s'avérer compatibles avec les règles et les régimes de l'OMC, eu égard à l'état actuel de la jurisprudence de l'OMC dans ce domaine, que si elles sont adoptées dans le cadre d'un accord mondial juridiquement contraignant sous l'égide de
...[+++] la CCNUCC, et demande par conséquent à la Commission de présenter au Parlement européen et au Conseil, avant la COP 17 en Afrique du Sud, une communication sur la manière de prévoir un tel système dans l'accord qui pourrait succéder au protocole de Kyoto; 
