1. De lidstaten schrijven voor dat de onder deze richtlijn vallende instellingen en personen toereikende en passende gedragslijnen en procedures op het gebied van de kennis van de cliënt, de melding van verdachte transacties, het bewaren van bewijsstukken, de interne controle, de risicobeoordeling, de risicobeheersing, nalevingsbeheer en de communicatie invoeren om transacties die met het witwassen van geld of met terrorismefinanciering verband houden, te voorkomen en te verhinderen.
1. Les États membres exigent des établissements et des personnes relevant de la présente directive qu'ils mettent en place des mesures et des procédures adéquates et appropriées en matière de vigilance à l'égard du client, de déclaration, de conservation des documents et pièces, de contrôle interne, d'évaluation et de gestion des risques, de gestion du respect des obligations et de communication, afin de prévenir et d'empêcher les opérations de blanchiment de capitaux ou de financement du terrorisme .