Indien de arts oordeelt dat het bloed van de verdachte geen geschikt materiaal voor een DNA-onderzoek zal opleveren of dat er een medische contra-indicatie is voor een bloedafname, kan de onderzoeksrechter bevelen dat van de verdachte een ander biologisch monster wordt afgenomen ten behoeve van een DNA-onderzoek.
Lorsque le médecin estime que le sang de la personne soupçonnée ne constituera pas un matériau adéquat pour une analyse ADN ou qu'il existe une contre-indication médicale à un prélèvement de sang, le juge d'instruction peut ordonner le prélèvement, sur la personne soupçonnée, d'un autre échantillon biologique aux fins de l'analyse ADN.