Art. 20. Indien er gegronde redenen zijn om te oordelen dat een product, waarvoor een toelating werd verkregen overeenkomstig dit besluit of overeenkomstig de communautaire procedure, gevaar oplevert voor de volksgezondheid, de landbouw of het leefmilieu, kan het gebruik en/of de verkoop van dat product tijdelijk beperkt of verboden worden door de bevoegde overheid.
Art. 20. Lorsqu'il existe des motifs légitimes de considérer qu'un produit autorisé conformément au présent arrêté ou à la procédure communautaire présente un danger pour la santé humaine, l'agriculture ou l'environnement, l'utilisation et/ou la vente peut être limitée ou interdite, à titre provisoire, par l'autorité compétente.