2. In afwijking van artikel 3, lid 1, en van artikel 8 van Richtlijn 2003/86/EG wordt aan gezinshereniging niet de voorwaarde verbonden dat de houder van de Europese blauwe kaart reden heeft om te verwachten dat hem een permanent verblijfsrecht zal worden toegekend en dat hij een minimumperiode van verblijf heeft gehad.
2. Par dérogation à l’article 3, paragraphe 1, et à l’article 8 de la directive 2003/86/CE, le regroupement familial n’est pas subordonné à l’exigence d’une perspective raisonnable pour le titulaire de la carte bleue européenne d’obtenir un droit de séjour permanent, ni qu’il justifie d’une durée de résidence minimale.