De tekst benadrukt ook nog de bevoegdheid van de procureur des Konings en van de onderzoeksrechter om de politiedienst aan te wijzen die met het onderzoek wordt belast. Daarbij zijn de politiediensten verplicht onderling de gerechtelijke informatie uit te wisselen en over te zenden aan de dienst die door de verantwoordelijke magistraat met het onderzoek is belast.
Le texte insiste encore sur la compétence du procureur du Roi et du juge d'instruction de désigner le service de police chargé de l'enquête, sur l'obligation pour les services de police d'échanger entre eux l'information judiciaire et, en tout état de cause, de la transmettre au service chargé, par le magistrat responsable, de l'enquête.