Dat geldt ook voor de laatste zin van het tweede lid van paragraaf 3 van artikel 20, in zoverre daarin de verplichting wordt opgelegd dat een vennootschap een welbepaalde vorm moet aannemen, hetzij een naamloze vennootschap, hetzij een coöperatieve vennootschap, voor de vereniging van een publiekrechtelijk rechtspersoon met een privaatrechtelijk rechtspersoon.
Il en est de même de la dernière phrase de l'alinéa 2 du paragraphe 3 de l'article 20, en ce qu'elle impose l'adoption d'une forme déterminée de société, soit une société anonyme, soit une société coopérative, pour l'association entre une personne morale de droit public et une personne morale de droit privé.