Art. 2. Onverminderd de bevoegdheden van de lokale en de federale politiediensten, worden de in artikel 3 opgesomde taken van politie van hoven en rechtbanken en van overbrenging van gedetineerden onder het gezag van de Minister van Justitie uitgeoefend door ambtenaren die door de Koning worden aangwezen, genaamd veiligheidsbeambten, die geen deel uitmaken van een politiedienst.
Art. 2. Sans préjudice des compétences des services de police locale et fédérale, les missions de police des cours et tribunaux et de transfert des détenus énumérées à l'article 3 sont exercées sous l'autorité du Ministre de la Justice par des fonctionnaires désignés par le Roi, dénommés agents de sécurité, qui ne font pas partie d'un service de police.