1°) de studenten die na het behalen van een van de graden bedoeld bij de artikelen 15 en 18, § 2 van het decreet van 5 augustus 1995 houdende de algemene organisatie van het hoger onderwijs in hogescholen, bij artikel 6, § 2 van het decreet van 5 september 1994 tot regeling van de universitaire studies en de academische graden of een graad uitgereikt in een instelling voor kunsthoger onderwijs of voor hoger kunstonderwijs, studies wensen aan te vatten bedoeld bij de artikelen 16 en 19 van voormeld decreet van 5 augustus 1995 of bij artikel 6, §§ 5 en 6 van voormeld decreet van 5 september 1994;
1°) les étudiants qui, ayant obtenu un des grades visés aux articles 15 et 18, § 2, du décret du 5 août 1995 fixant l'organisation générale de l'enseignement supérieur en Hautes Ecoles, à l'article 6, § 2, du décret du 5 septembre 1994 relatif au régime des études universitaires et des grades académiques ou un grade délivré dans un établissement d'enseignement supérieur artistique ou d'enseignement artistique supérieur, souhaitent entreprendre des études visées aux articles 16 et 19 du décret du 5 août 1995 précité ou à l'article 6, §§ 5 et 6, du 5 septembre 1994 précité;