Art. 2. Ter uitvoering van artikel 11 van de statuten, vastgesteld bij de collectieve arbeidsovereenkomst van 21 december 1971, gesloten in het Nationaal Paritair Comité voor het huiden- en lederbedrijf, tot oprichting van een fonds voor bestaanszekerheid voor de sectoren leerlooierij, zeemtouwerij en witlooierij en tot vaststelling van de statuten, algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 2 juni 1972, gewijzigd bij de collectieve arbeidsovereenkomst van 6 juni 1983, algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 6 januari 1984, wordt aan de werk
lieden en werksters bedoeld in hetzelfde artikel 11, een aanvullen
...[+++]de sociale toelage, ten laste van de werkgever, toegekend van 111,55 EUR vanaf het dienstjaar 2001.
Art. 2. En exécution de l'article 11 des statuts, fixés par la convention collective de travail du 21 décembre 1971, conclue au sein de la Commission paritaire nationale de l'industrie des cuirs et peaux, instituant un fonds de sécurité d'existence pour les secteurs tannerie, chamoiserie et mégisserie et en fixant les statuts, rendue obligatoire par arrêté royal du 2 juin 1972, modifiée par la convention collective de travail du 6 juin 1983, rendue obligatoire par arrêté royal du 6 janvier 1984, il est octroyé aux ouvriers et ouvrières visés au même article 11, une allocation sociale complémentaire, à charge de l'employeur, de 111,55 EUR à partir de l'exercice 2001.