Het Hof heeft echter recentelijk even
eens geoordeeld dat "een door een Europees afgevaardigde buiten het Europees Parlement afgelegde verklaring die in zijn lidstaat van herkomst heeft geleid tot strafvervolging wegens las
terlijke aanklacht, slechts een in de uitoefening van zijn parlementair ambt
uitgebrachte mening vormt die onder de in die bepaling nee
rgelegde immuniteit valt ...[+++], indien die verklaring een subjectieve beoordeling weergeeft die een rechtstreeks en voor de hand liggend verband vertoont met de uitoefening van dat ambt". Het Hof geeft nadere aanwijzingen met betrekking tot de vraag hoe een dergelijk verband erui
t moet zien door te verklaren dat uitlatingen van een lid "worden geacht rechtstreeks verband te houden met een algemeen belang dat de burger zorgen baart" en dat een dergelijk verband dus “v
oor de hand liggend dient te zijn” (onderstreping toegevoegd)
Cependant, la Cour a également déclaré récemment "qu'une déclaration effectuée par un député européen en dehors du Parlement européen ayant donné lieu à des
poursuites pénales dans son État membre d'origine au titre du délit de dénonciation calomnieuse ne constitue une opinion exprimée dans l'exercice des fonctions parlementaires relevant de l'immunité prévue à cette disposition que lorsque cette déclaration correspond à une appréciation subjective q
ui présente un lien direct et évident avec l'e ...[+++]xercice de telles fonctions". La Cour a fourni d'autres éléments d'orientation quant à la définition d'un tel lien en précisant que les allégations d'un député devraient être susceptibles "de présenter un lien direct avec un intérêt général préoccupant les citoyens", et qu'un tel lien devrait dès lors s'imposer avec évidence (soulignement ajouté).