G. overwegende da
t artikel 7 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie de bescherming garandeert van het privéleven en het familie- en gezinsleven van de burgers, met inbegrip van hun woning, en in
overweging van het feit dat artikel 8 van het EVRM dezelfde rechten inhoudt en verduidelijkt dat "geen inmenging van enig openbaar gezag is toegestaan in de uitoefening
van dit recht, dan voor zover bij ...[+++] de wet is voorzien en in een democratische samenleving noo
dzakelijk is in het belang van de nationale veiligheid, de openbare veiligheid of het economisch welzijn van het land, het
voorkomen van wanordelijkheden en strafbare feiten, de bescherming van de gezondheid of de goede zeden of
voor de bescherming van de rechten en vrijheden van anderen"; overwegende dat het Parlement, de Raad en de Commissie zich ertoe hebben verplicht het Handvest bij al hun activiteiten te eerbiedigen,
G. considérant que l’article 7 de la Charte des droits fondamentaux de l’Union européenne garantit le respect de la vie privée et familiale, en ce compris le domicile privé des citoyens, et considérant que l’article 8 de la CEDH confère les mêmes droits et préci
se qu’«il ne peut y avoir ingérence d’une autorité publique dans l’exercice de ce droit que dans le cadre de la lo
i et pour autant qu’elle constitue une mesure nécessaire da
...[+++]ns une société démocratique, dans l’intérêt de la sécurité nationale, de la sûreté publique ou du bien-être économique du pays, de la défense de l’ordre et de la prévention du désordre et des infractions pénales, de la protection de la santé ou de la morale, ou de la protection des droits et libertés d’autrui»; considérant que le Parlement, le Conseil et la Commission se sont engagés à respecter la Charte dans toutes leurs activités,