De lidstaten passen maatregelen toe om ervoor te zorgen dat alle vaartuigen die diepzeesoorten vangen, ongeacht of dit geschiedt overeenkomstig een uit hoofde van artikel 4 afgegeven vismachtiging, al hun vangsten van die soorten registreren en deze doorgeven aan de desbetreffende bevoegde autoriteit.
Les États membres prennent des mesures permettant de veiller à ce que tous les navires capturant des espèces d'eau profonde, en vertu ou non d'une autorisation de pêche délivrée conformément à l'article 4, enregistrent toutes leurs captures de telles espèces et les notifient à l'autorité compétente.