– gezien het Verdrag tot vaststelling van een Grondwet voor Europa dat de lidstaten op 29 oktober 2004 in Rome hebben ondertekend, en met name zijn artikelen I-42 en III-260 (evaluatiemechanismen), III-270 en III-271 (justitiële samenwerking in strafzaken) en II-107 t/m II-110 waarin de artikelen 47 t/m 50 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie zijn overgenomen,
— vu le Traité établissant une Constitution pour l'Europe signé par les États membres à Rome le 29 octobre 2004, en particulier ses articles I-42 et III-260 (mécanismes d'évaluation), III-270 et III-271 (coopération judiciaire en matière pénale), et II-107 à II-110, qui reprennent les articles 47 à 50 de la Charte des droits fondamentaux de l'Union européenne,