Uit de wet van 1980 en de internationale verplichtingen in verband met de individuele rechten blijkt dat die vrijheidsbenemende maatregelen uitzonderlijk en tijdelijk moeten zijn, wat impliceert dat de vrijheidsbeneming niet langer mag duren dan de tijd die strikt nodig is om de administratieve handeling van de verwijdering van het grondgebied ten uitvoer te leggen.
Il ressort de la loi de 1980 et des obligations internationales concernant les droits individuels que ces mesures de privation de liberté doivent être exceptionnelles et temporaires, ce qui implique que la privation de liberté ne peut excéder le temps strictement nécessaire à l'exécution de l'acte administratif d'éloignement du territoire.