1. De lidstaten vaardigen een individueel uitzettingsbevel uit tegen onderdanen van derde landen tegen wie een terugkeerbesluit is uitgevaardigd indien de betrokkene niet binnen de overeenkomstig artikel 6, lid 2, toegekende termijn voor zelfstandig vertrek heeft voldaan aan zijn terugkeerverplichting, of indien er een ernstig risico bestaat dat de betrokkene onderduikt.
1. Les États membres prennent une décision individuelle d'éloignement à l'encontre d'un ressortissant d'un pays tiers qui fait l'objet d'une décision de retour, si l'obligation de retour n'a pas été respectée dans le délai de départ volontaire accordé conformément à l'article 6, paragraphe 2, ou s'il existe un risque grave de fuite.