De werkgroep Vergrijzing van het Comité voor de Economische politiek berekende dat één jaar verhoging van de daadwerkelijke pensioenleeftijd de verwachte uitgavenstijging voor de openbare pensioenen met 0,6 à 1 procentpunt van het BBP kan doen dalen (ervan uitgaande dat een vermindering van het aantal vervroegde uittredingen niet leidt tot bijkomende pensioenrechten).
Le groupe de travail "Vieillissement" du comité de politique économique a estimé qu'un relèvement d'un an de l'âge effectif de la retraite réduirait l'augmentation prévue des dépenses publiques de pensions de 0,6 à 1 point de pourcentage du PIB (en admettant que la fréquence moindre de la préretraite ne donne pas lieu à l'ouverture de droits à pension supplémentaires).