De bekritiseerde maatregel wordt verantwoord door een vergelijking ' met de toestand die wordt teweeg gebracht door de wet van 8 april 2002 inzake de anonimiteit van de getuigen ', waarbij het
Hof van Cassatie ' geen direct toezicht [kan] uitoefenen op de naleving van de voorschriften van art. 156 van het Wetboek van strafvordering, of op het feit dat de getuige een persoon is di
e ontzet is uit het recht om te getuigen of een minderjarige beneden de vijftien jaar oud zou betreffen, die bijgevolg de eed niet mogen afleggen ', aangezien
...[+++] die identiteitsgegevens ingeschreven zijn in een geheim of vertrouwelijk register dat ' uiteraard onder het beroepsgeheim [valt] en [.] nooit bij het strafdossier [kan] gevoegd worden ' en dat ' bijgevolg niet aan het Hof van Cassatie [kan] worden meegedeeld ' (ibid. ).La mesure critiquée a été justifiée par une comparaison ' avec la situation engendrée par la loi du 8 avril 2002 relative à l'anonymat des témoins ', la Cour de cassation ne pouvant ex
ercer ' un contrôle direct en vue de savoir si les dispositions prescrites par l'article 156 du Code d'instruction criminelle ont été respectées ou si le témoin est une personne qui a été déchue du droit de témoigner ou un mineur âgé de moins de quinze ans, personnes ne pouvant pas prêter serment ', ces données d'identité étant inscrites dans un registre secret ou confidentiel qui ' relève évidemment du secret professionnel et ne peut jamais être joint au d
...[+++]ossier répressif ' et qui ' ne peut donc pas être communiqué à la Cour de cassation ' (ibid. ).