De referentieperiode voor de berekeningen van de forfaitaire tegemoetkomingen in de rusthuizen wordt altijd berekend over de laatste twee verlopen trimesters (b.v. het tweede en het derde trimester van 1995 dienen als referentie voor de eerste en tweede trimesters van 1996), aangezien steeds een tussenliggend trimester vereist is om het dossier te behandelen.
La période de référence pour les calculs des interventions forfaitaires dans les maisons de repos est toujours calculée sur les deux derniers trimestres échus (en l'occurrence le deuxième et le troisième trimestres de 1995 servent de référence pour les premier et deuxième trimestres de 1996), puisqu'il faut un trimestre intermédiaire pour traiter le dossier.