De wet had twee krachtlijnen : politieke partijen van voldoende middelen voorzien om een normale partijwerking uit te bouwen en de kost van hun partijwerking aan banden leggen door de verkiezingsuitgaven af te remmen.
La loi contenait deux lignes directrice: pourvoir les partis politiques de moyens suffisants pour développer un fonctionnement de parti normal et brider le coût de leur fonctionnement de parti en limitant les dépenses électorales.