Art. 2. Indien een hiërarchische meerdere bedoeld in artikel 1, overeenkomstig de gecoördineerde wetten op het gebruik van de talen in bestuurszaken, niet over de vereiste wettelijke taalkennis beschikt wordt het voo
rlopig voorstel van tuchtstraf geformuleerd door de houder van een management- of een staffunctie of de ambtenaar behorend tot dezelfde of een hogere klasse dan deze bedoeld in kolom 2 van bijlage I, die over de vereiste wettelijke taalkennis beschikt en die in de organisatiestructuur in de opklimmende orde van de hiërarchie de plaats bekleedt welke het dichtst staat bij de ambtenaar die het voorwerp uitmaakt van een tuchtpr
...[+++]ocedure.Art. 2. Si un supérieur hiérarchique visé à l'article 1 ne possède pas, conformément aux lois coordonnées sur l'emploi des langues en matière administrative, la connaissance linguistique légalement requise, la proposition provisoire de pein
e disciplinaire est formulée par le titulaire d'une fonction de management ou d'une fonction d'encadrement ou par un agent appartenant à la même classe ou à une classe supérieure à celle reprise dans la colonne 2 de l'annexe I, qui possède la connaissance linguistique légalement requise et qui dans la structure organisationnelle occupe dans l'ordre croissant de la hiérarchie la place la plus proche de
...[+++] l'agent qui fait l'objet d'une procédure disciplinaire.