Indien loopinstabiliteit wordt gemeld op spoor dat voldoet aan de eisen van artikel 4.2.9.3.1 voor rollend materieel met wielstellen die voldoen aan de eisen ten aanzien van equivalente coniciteit als bepaald in de TSI voor hogesnelheidsmaterieel moeten de spoorwegonderneming en de infrastructuurbeheerder hiervan gezamenlijk de reden opsporen.
Si une instabilité de marche est signalée sur une voie respectant l'exigence du point 4.2.9.3.1 pour un matériel roulant avec un essieu répondant aux exigences en termes de conicité équivalente définies dans la STI «matériel roulant» pour les lignes à grande vitesse, l'entreprise ferroviaire et le gestionnaire de l'infrastructure procèdent à une enquête commune pour déterminer la raison de l'instabilité.