« Art. 729. — De onwaardige wordt geacht nooit enig recht te hebben verworven in de nalatenschap, zonder dat dit afbreuk doet aan rechten die door derden te goeder trouw werden verkregen.
« Art. 729. — L'indigne est réputé ne jamais avoir acquis aucun droit dans la succession, sans que cela ne porte préjudice aux droits obtenus de bonne foi par des tiers.